Publicaties
Morgen wordt het beter, De Mijnstreek 1944-1975 (2024)

Dagelijks leven in de Mijnstreek tijdens de wederopbouwjaren.
Na de verwoestende oorlogsjaren leeft de Zuid-Limburgse mijnstreek vanaf september 1944 op.
De hoop op betere tijden herleeft. Alles wordt anders, alles wordt beter.
De tijd van jagen en drijven in de mijn zal niet terugkomen. Niet langer tegen, maar met elkaar werken is het devies. Morgen spreken we een woordje mee als het om onze belangen gaan. Morgen wordt het warmer in huis. Als de mijnen minstens net zoveel kolen produceren als voor de oorlog. Morgen wordt het beter voor de gepensioneerde en invalide mijnwerkers.
Morgen krijgen ze eindelijk een pensioen waar ze van kunnen leven. Morgen is de
woningnood weer een beetje minder.
Als de bevrijdingsroes is uitgeslapen, de vlaggen naar binnen zijn gehaald, het
onder de kersenboom begraven geldkistje is teruggevonden en de Amerikaanse
soldaten zijn vertrokken, wordt iedereen langzaam nuchter. Niets is al normaal.
Er heerst gebrek. De jaren vijftig zijn geen gouden jaren. Het wordt langzaam
iets beter, maar de gouden jaren breken pas echt begin jaren zestig aan.
Liefst 75.000 werknemers zijn direct of indirect van de mijnbouw afhankelijk.
In december 1965 wordt besloten de mijnbouw als economische motor van
Zuid-Limburg uit te schakelen. De hoogconjunctuur tempert de eerste vijf
jaar het pessimisme enigszins. Vanaf 1970 blijkt echter hoe moeilijk het in een
periode van laagconjunctuur is werkgelegenheid te scheppen voor arbeiders
met een beroepservaring waar alleen in de mijnbouw vraag naar is.
Het trauma van de Laura, Ondernemen moet je leren; waarom de eerste pogingen tot herindustrialisatie mislukten, Mijnstreek, 2024, nr. 1, 4-10.
Recensie; Jos Pelzer, ‘een goed leider’ van de Katholieke Mijnwerkersbond, Mijnstreek, 2023, nr.3, 35-37.
Der Anfang der modernen Bergwerke in den Niederlanden, Ein offener euregionaler Arbeitsmarkt. Kapital und Arbeit aus Deutschland, in; Bergbau und Energie, Glück Auf! Magazin der GABI e.V. Grube Anna Bergbauinformationszentrum nr 42, August 2021, 24-31.
“Een heerlijke streek” van Frans Erens, (vervolg), in; Mijnstreek 2020, nr.3, 10-14.
“Een heerlijke streek” van Frans Erens, Mijnstreek, 2020, nr.1 , 7-10.
Communisme en armoe in de mijnstreek, Het leven van Trude Benedict, Mijnstreek, 2020, n r.1,28-32.
Recensie: Limburg Kolenland, Studies over de geschiedenis van de Limburgse kolenmijnbouw, in; Tijdschrift voor de economische en sociale geschiedenis, jrg. 15 (2018), nr. 2/3, 163-165.
Recensie; Leen Roels, Het tekort: Studies over de arbeidsmarkt voor mijnwerkers in het Luikse kolenbekken vanaf het einde van de negentiende eeuw tot 1974. (2014), Tijdschrift voor de economische en sociale geschiedenis, jrg.12 (2015), nr 1,120-121.
Recensie: "Volk eerst?” Reflecties op een proefschrift door L.H.M. Kreukels, in; De Maasgouw, Jaargang 133 n.2 (Juni 2014), 68 -73.
In het boek 'Roermond, Beeld van een stad (2012)':
- Ruys de Beerenbrouck, een katholiek edelman in een protestants land ;
- ‘Efkes reggelen': Louis Beel, van gemeentesecretaris tot onderkoning van Nederland en overzeese gebiedsdelen ;
​
- Jo Cals, 'mammoet'-premier op hert breukvlak van twee tijden;
​
- Cineast, fotograaf en wereldreiziger, Alphons Hustinx 1900-1972;
​
- Joop (en Suzanne) Nicolas, levenskunstenaar.
​
Memento Mori, Kerkhoven en begraafplaatsen in Limburg gefotografeerd door Obie Oberholzer (deel 1), (2010).
Recensie; Jan Peet en Willibrord Rutten, Oranje-Nassau Mijnen. Een pionier in de Nederlandse Steenkolenmijnbouw, 1893-1974 (2009) in; Tijdschrift voor de economische en sociale geschiedenis, jrg.6 (2009), nr. 3, 120-12.
Die Frank Familie, Regensburg (2008).
Petrus Regout, Voor vrienden, vreemden en verwanten (2006) (met Jac van den Boogard).
Loek Kreukels: Ik herinner mij....in; 25 Kampioenen over Landgraaf (2006).
Kleur in donkere dagen, het dagelijks leven in Nederland tijdens WOII (2005).

Kleur in Donkere Dagen’ is een uniek fotoboek met meer dan 300 kleurenopnames uit de jaren 1939 – 1946. De cineast/fotograaf Alphons Hustinx (1900-1972) bezoekt gedurende de bezetting meer dan 150 steden en dorpen in Nederland om er zijn kleurenfilm ‘Kleur en Glorie onzer Tropen’ over Nederlands-Indië te laten zien. Overal waar hij komt, maakt hij met zijn Leica diaopnames. Kleurenfotografie staat in de jaren veertig nog in de kinderschoenen, maar Alphons Hustinx slaagt erin deze moeilijke techniek volledig onder de knie te krijgen. Zo ontstaan meer dan 2000 kleurenopnamen: de grootste particuliere collectie kleurenopnames uit de Tweede Wereldoorlog in Europa. Hoewel het bestaan van de collectie reeds langer bekend was, kon voor de samenstelling van ‘Kleur in Donkere Dagen’ voor het eerst worden geput uit de volledige collectie. Digitale restauratietechnieken zorgen ervoor dat de dia’s hun oorspronkelijke kleur weer hebben teruggekregen. De kleurenopnames uit de jaren van oorlog en bezetting brengen het verleden dichterbij, maken het tastbaar. ‘Kleur in Donkere Dagen’ geeft een kleurrijke indruk van deze donkere periode uit onze geschiedenis. Voor het verhaal achter de foto’s kon worden geput uit de minutieuze dagboekjes en aantekeningen van Alphons Hustinx. ‘Kleur in Donkere Dagen’ laat de bezettingstijd in kleur zien en vertelt het verhaal bij de beelden. De collectie van meer dan 2000 dia’s vormt een caleidoscoop van kleurige indrukken uit geheel Nederland. Het alledaagse, zoals de Joodse naam op de gevel van het Amsterdamse pakhuis, of het bord met ‘beperkte bewegingsvrijheid voor joden’ is net zo confronterend als de vanzelfsprekendheid waarmee de Duitse soldaat door het beeld loopt. De alledaagse beelden van de eerste oorlogsjaren wekken de indruk dat er in het leven van alledag niets veranderde.
In het boek "De mijnen in Limburg, weet je nog koempel?" (2004):
- Bazen en Koempels, deel 11, (250-271)
​
- De mijnkolonie, idem, deel 13 (298-319)​
​
- In andermans ogen, deel 18 (418-439)
Ondergronds is iedereen zwart. Mijnwerkers in Duitsland en Nederland, overeenkomsten en verschillen, in ; Zwarte rook, Fotografie en steenkool in de twintigste eeuw (2002).
Landgraaf, aanzet tot een sociale geschiedenis (1995).
Vreemde gespuis en onbedorven jongens en mannen, in; Vreemd gespuis (1987).
Mijnarbeid (1986).
Kolen en Koempels (1986)

Kolen en kompels, de geschiedenis van de Nederlandse mijnwerkers is een populaire geschreven boek, uitgegeven door Uitgeversmaatschappij Elsevier en dat verscheen in een serie boeken over uitgestorven beroepen.
Een twaalftal onderwerpen komen in het boek aan de orde. Het hoofdaccent valt op de sociale geschiedenis van de mijnindustrie na 1900. Het leven en werk van de mijnwerkers in Zuid-Limburg wordt beschreven met aandacht voor de arbeidsverhoudingen, de technologische ontwikkeling van de kolenwinning, de invloed van de RK kerk en haar de strijd tegen het socialisme, de mijnen in oorlogstijd en de periode van wederopbouw en tenslotte de periode van de mijnsluitingen. Het boek is rijk geïllustreerd met historische zwart-witfoto’s, tekeningen en prenten. Het kreeg evenals het in het zelfde jaar verschenen proefschrift ( Mijnarbeid, volgzaamheid en strijdbaarheid) veel aandacht in de pers.